Hyperinsulinemie insulinesensitief, insulineresistent of insulinedeficiënt?
Insulineresistentie Deel 2
Insulinerespons
Er zijn mensen, al zijn het er weinig, die heel gevoelig zijn voor insuline.
Wanneer deze mensen een maaltijd hoog in koolhydraten eten en als gevolg daarvan hun bloedsuikers stijgt, kunnen ze met slechts een kleine secretie van insuline hun bloedsuiker heel snel naar het normale niveau terugbrengen.
Ze hebben dus een hoge koolhydraattolerantie en zijn dus insuline gevoelig.
Het probleem is dat dit slechts voor een heel klein percentage ook zo blijft.
De koolhydraattolerantie verschilt van persoon tot persoon. Voor de ene kan dit 50 gram koolhydraten per dag zijn, voor de andere slechts 20 gram, sommige, al zijn het er weinig, doen het goed met 100 of zelfs 150 gram koolhydraten.
Voor de meeste mensen daalt deze gevoeligheid met de tijd ingevolge de koolhydraten die ze eten en de reactie van het lichaam op de verhoogde bloedsuiker.
Insuline is de sleutel die de deur naar de cel opent zodat glucose in de cel binnen kan.

Hoe meer deze sleutel gebruikt wordt, hoe minder goed hij in het slot past, dus zijn er steeds meer en grotere sleutels (hoeveelheden insuline) nodig.
Dit is het geval bij iemand met diabetes type 2 of prediabetes.
Door het defect dat ontstaan is aan het sleutelmechanisme, is het heel moeilijk om die bloedsuiker naar beneden te krijgen, dus moet het lichaam veel meer nieuwe sleutels inzetten om de toegangsdeur naar de cel te openen en de opname van glucose mogelijk te maken.
Deze mensen hebben een lage koolhydraattolerantie of beter gezegd koolhydraatintolerantie en zijn dus insulineresistent.
Daar waar koolhydraat tolerante personen een bepaalde hoeveelheid insuline nodig hebben om hun bloedsuiker tot het normaal niveau te brengen, heeft iemand met diabetes type 2 of pre-diabetes voor eenzelfde hoeveelheid koolhydraten veel meer insuline nodig om zijn bloedsuiker te normaliseren.
Deze constante hoge insulinespiegel noemt men hyperinsulinemie.
Bij deze mensen wordt in eerste instantie nog een (redelijk) normaal bloedsuikerspiegel waargenomen, maar de gevaarlijk hoge insuline is het enige dat de glucosespiegel binnen een gezond bereik houdt.
Echter wanneer deze situatie van hyperinsulinemie blijft aanhouden en de pancreas dus constant meer en meer insuline moet produceren, raken de insuline producerende bètacellen uitgeput (versleten) en zullen ze steeds minder in staat zijn om (voldoende) insuline te produceren.
Ze worden dus insuline deficiënt.
In deze fase van Diabetes Type 2 moet de patiënt dan ook insuline beginnen inspuiten.

Hoe weet je nu of je insuline gevoelig, insuline resistent of insuline deficiënt bent?
Wanneer insuline uit balans raakt, kunnen ook andere hormonen uit balans raken.
Daarom kunnen veel klachten een signaal van insulineresistentie zijn, waaronder :
- Makkelijk gewicht bijkomen en moeilijk afvallen – overgewicht
- Vermoeidheid, gebrek aan energie en ‘suikerdips’ na maaltijden met koolhydraten
- Extra vetopslag in de buikstreek
- Droge mond en vaak dorst
- Donkere huidvlekken vooral rond de oksels
- Gewrichtsklachten en ontstekingen
- Neerslachtigheid, stemmingswisselingen
- Sterke drang naar zoetigheid of suikerverslaving
- Geen tussendoortjes of maaltijden kunnen overslaan (prikkelbaar, ongeduldig en moe worden) wat ze noemen ‘hangry’
- Hongergevoel, ook bij voldoende energieopname

Als je meerdere van deze symptomen ervaart is het verstandig om je insulinegevoeligheid te laten testen. Hoe je dat kan doen, lees je in insulineresistentie deel 3.